dinsdag 11 november 2008

de eerste wereldoorlog in tien plus romans

Wat zijn de beste romans die in de Eerste Wereldoorlog spelen? Kunstredactrice Herien Wensink van het NRC maakte negentig jaar na het einde van La Grande Guerre de balans op en selecteerde de tien indrukwekkendste romans.

Marc Dugain: La Chambre des Officiers (1999). Verpletterende roman geïnspireerd op de ervaringen van Dugains grootvader, die aan het front gruwelijk verminkt raakte. Is tevens fraai verfilmd. De Nederlandse vertaling, De officierskamer, verscheen in de reeks Oorlogsdomein van De Arbeiderspers.
Paul Alverdes: Die Pfeiferstube (1929). Klein, menselijk verhaal, dat in al zijn broze eenvoud grote indruk maakt. Soldaten in een ziekenhuis die gewond zijn geraakt aan hun luchtpijp ademen noodgedwongen door zilveren buisjes in hun keel. Omdat praten pijnlijk is ontwikkelen ze een ‘woordloze, klokkende spraak’, en creëren zo hun eigen ritme en rituelen. Als Het Fluitersvertrek verschenen bij uitgeverij Dulce et Decorum.
Richard Aldington: Death of a Hero (1929). Grotendeels autobiografisch relaas van dichter Aldington, die het gebrek aan schoonheid en beschaving aan de frontlinie met fraaie verbijstering observeert. Meest recent verschenen in de serie Penguin Classics.
Louis-Ferdinand Céline: Voyage au bout de la nuit (1932). Woedende, wereldschokkende Franse klassieker speelt zich deels af in de Vlaamse loopgraven, en kent een paar van de rauwste, indrukwekkendste literaire beschrijvingen van het front.
Pat Barker: Regeneration (1991). Het eerste deel uit Barkers bejubelde Eerste Wereldoorlog-trilogie beschrijft onder meer de bijzondere ontmoeting tussen oorlogsdichters Wilfred Owen en Siegfried Sassoon in de psychiatrische inrichting Craiglockhart. Ook verfilmd. De Nederlandse vertaling, Niemandsland, verscheen bij De Geus.
Henri Barbusse: Le feu (1916). Schokkend anti-oorlogsboek van de latere communist uit de tijd dat pacifisme nog een schandaal was. De Nederlandse vertaling, Het vuur, verscheen in de reeks Oorlogsdomein bij De Arbeiderspers.
Ernst Jünger: Sturm (1923). Bijzonder, afwijkend boekje uit Jüngers interessante maar omstreden oeuvre, waarin de man die zo enthousiast ‘de nieuwe wereld’ omarmt, onverwacht gevoelens van spijt en nostalgie uit. De meest recente, nog leverbare editie verscheen bij Klett-Cotta.
Dalton Trumbo: Johnny got his gun. (1939). Overdonderende, hallucinatoire roman is veruit de hardste literaire vertaling van de Eerste Wereldoorlog; zonder erbarmen, zonder hoop – een gesel voor de lezer. Het boek is één koortsige innerlijke aanklacht van hoofdpersoon Joe Bonham, die door zijn onvoorstelbare verwondingen de belichaming is van de vernietiging. Als Stiltewoorden verschenen bij Dulce et Decorum.
Erich Maria Remarque, Im Westen nichts neues (1929). Beroemdste literaire reflectie op de Eerste Wereldoorlog is stilistisch niet de beste, maar mag vanwege zijn grote impact en echo niet ontbreken. Remarque beschrijft treffend de geestelijke degeneratie van zijn hoofdpersoon als gevolg van diens oorlogservaringen. De dag waarop hij sterft is er ‘van het Westelijk front geen nieuws.’
Robert Graves: Goodbye to all that (1957) Klassiek geworden autobiografie tegelijk een felle afrekening met het Victoriaanse Engeland en verschillende Britse politieke en literaire prominenten uit de periode 1918-1929. Is als Dat hebben we gehad verschenen in het Oorlogsdomein van de Arbeiderspers.

na even een blik geworpen te hebben in mijn boekenkamer, nog enkele titels voor op de reservebank:

Ernst Jünger - In Stahlgewittern (1978)
Roland Dorgeles - Les croix des bois (1919)
Georges Duhamel - civilisation 1914-1917 (1925)
Siegfried Sassoon - memoirs of a fox-hunting man (1928)
Siegfried Sassoon - Memoirs of an infantry officer (1930)
Siegfried Sasssoon - Sherston's progress (1936)
Frederic Manning - The middle parts of Fortune (1929)
Les carnets de guerre de Louis Barthas (1997)

Geen opmerkingen: