donderdag 10 september 2009

kathe kollwitz





Käthe Kollwitz (Koningsbergen, 8 juli 1867 – Moritzburg, 22 april 1945) was een Duits grafisch kunstenares en beeldhouwster.
Reeds vroeg openbaarde zich Käthes tekentalent en het eerste onderricht in die richting kreeg zij op veertienjarige leeftijd, in haar geboortestad, van de kopergraveur Rudolf Mauer.

Na haar opleiding bij Mauer ging zij voor een jaar naar Berlijn (1884-1885) om er lessen te volgen in de school van Karl Stauffer-Bern. Terug in Koningsbergen zette Käthe haar studies voort, onder leiding van Emil Neide.

In haar studentenperiode ontwikkelde Kollwitz een grote belangstelling voor de sociaaldemocratie, de vrouwenbeweging en het nieuwe naturalisme in de literatuur. Deze belangstelling zou een stevige stempel drukken op haar verdere carrière, die in 1889 van wal stak toen zij zich toegelegde op het maken van etsen.

Na haar huwelijk in 1891 vestigde zij zich met haar man, de fondsarts Karl Kollwitz, in een arbeidersbuurt te Berlijn, waar Karl zijn medische praktijk had om armen te verzorgen. Gegrepen door de sociale noden en de verbondenheid tussen moeder en kind, maakte zij deze tot onderwerp van haar prenten. Ze wijdde zich geheel aan de grafische technieken, die zich het best leenden voor het getuigend karakter van haar werk.

Ze trad in 1899 toe tot de Berliner Sezession, een separatistische beweging waarbij de kunstenaars afstand wilden nemen van de doelstellingen van een bestaande vereniging en nieuwe idealen wilden nastreven of een nieuw publiek wilden bereiken. Vijf jaar later trok ze naar Parijs waar ze een opleiding in de beeldhouwkunst volgde.

Tot tweemaal toe was ze in Parijs, waar ze (in 1904) haar eerste opleiding in de beeldhouwkunst genoot.

In 1907 behaalde zij de Villa-Romanaprijs, waaraan een jaarverblijf verbonden was in de gelijknamige villa te Florence.

In de oorlogsjaren 1914-1918 begon zij te beeldhouwen. In 1914 stierf haar zoon Peter, die musketier in het Duitse leger was, waardoor zij na 1919 vooral de oorlogsellende uitbeeldde zoals in affiches en in de houtsnedenserie "Der Krieg". Haar onverminderde uitdrukkingskracht zocht zij toen in een grotere vereenvoudiging van de vorm en een streven naar abstracte, stilerende monumentaliteit. In april 1915 begon zij aan de uitwerking van de eerste plannen voor een gedenksteen voor het graf van haar zoon Peter die tijdens de Eerste Wereldoorlog gesneuveld was, op 24 oktober 1914, bij een aanval op Diksmuide in Vlaanderen.

In 1929 verkozen de ridders in de orde Pour le Mérite für Wissenschaften und Künste Käthe Kollwitz als eerste vrouw tot lid van hun exclusieve orde.

Op 23 juli 1931 werd 'Het treurende ouderpaar' geplaatst op Het Roggeveld tussen Zarren en Esen, nabij Diksmuide.

In 1956 werd Peter, samen met 1538 kameraden, naar het Praetbos in Vladslo overgebracht. Tezelfdertijd verhuisde tevens het beeldhouwwerk om daar, zoals voorheen te Esen, bij zijn graf te worden opgesteld. Käthe geeft hierin gestalte aan het grenzeloze verdriet dat de oorlog haar berokkende. Een dubbelbeeld van uitzonderlijk hoog kunstgehalte, eenvoudig van conceptie en daardoor zeer aangrijpend. De vader, Peters eigen vader, neerblikkend op de duizenden graven, waaronder dat van zijn zoon, in het onmiddellijk bereik van zijn ogen. De moeder, Käthe Kollwitz zelf, voorovergebogen, één en al verdriet en liefde. Een nobele kunstenares, die in dit werk niet alleen de moeder van Peter wilde zijn, doch van allen die met hem aan het IJzerfront de dood vonden.

Op 22 april 1945 stierf Käthe Kollwitz in Moritzburg op 77-jarige leeftijd.

In haar talrijke tekeningen, etsen, lithografieën en houtsneden bereikte zij de hoogste graad van haar artistiek vermogen. Daarnaast bestaan van haar hand ook enkele genrestukken in olieverf, die evenwel alle uit het begin van haar loopbaan zijn en ver beneden het peil van haar overige werk blijven. Pas omstreeks haar vijfenveertigste begon zij te beeldhouwen.

Na de vroege familie- en zelfportretten die onder realistische invloed stonden, formuleerde ze haar eerste getuigenissen. Deze bestonden uit gedetailleerde etsen, in historische cyclussen (bv. De opstand der Wevers en De Boerenoorlog), waar zij reeds een sterke, soms geladen gevoelsexpressie en vaak grote monumentaliteit bereikte. Onder de indruk van het werk van de Noorse kunstschilder Edvard Munch gaf ze haar aan-klachten vorm in stille, uitdrukkingsloze figuren. Later zette ze echter het realisme om in een eigen expressionisme

(bron: wikipedia)

Geen opmerkingen: