woensdag 2 maart 2011

& het vallen der appels (1)

Vader had vroeger een notitieblokje waarin hij gedachten c.q. gedichten noteerde. Maar meer dan iets over de zee & een schelp kan ik me er niet van herinneren. Ik zal een jaar of zes geweest zijn, & dat het indruk maakte.

Lang heeft hij dat overiegens niet gedaan & van het boekje inmiddels geen enkel spoor.

Een aantal generaties eerder was er echter een overgrootmoeder (Alida Smit-Vink) die niet enkel gedichten (veelal kinderversjes) schreef, maar deze ook nog eens gepubliceerd kreeg. Oke het ware dan wel publicaties in dorpsblaadjes en obscure bloemlezingen, maar het werd gedrukt, het werd gelezen.

Als ik het dus van iemand heb is het van haar, met mijn vader als beeldend doorgeefluik.

Ik wist dat de gedichten bestonden, ooit had ik ze bij mijn grootouders in handen gehad & met de nodige nieuwsgierigheid doorgebladert. Na het overleden van mijn grootmoeder, raakte de gedichten echter opgeruimd & buiten beeld.

Was dan ook zeer verheugd toen mijn ouders enkele jaren geleden meldde, benadert te zijn door een dame uit het oosten des lands die bij haar moeder op zolder een envelop had gevonden met daarin een stapel gedichten van de eerder genoemde Alida & of wij toevallig familie waren.

De meimaand

De aardbei-bloesem blijft nog wat
verborgen onder 't groene blad,
de pereboom, in bloei gezet,
die lijkt precies een bruidsboeket.

En op het groene grastapijt
daar groeien bloemen, wijd en zijd.
De appelbloesem is nog dicht
het is een feest van kleur en licht.

Het vee de stallen weer ontvlucht
geniet in zuiv're buitenlucht.
En 't kind dat ziek was, weken lang
dat krijgt weer kleurtjes op de wang.

De bijen zoemen, blij en luid,
de roem van 't mooie jaartij uit.
En alle vogeltjes in koor,
die schallen gans de dag maar door

't is Mei !

© Alida Smit-Vink - 1925


mei

nog even
mogen ze
buitenspelen

het slachtvee
in de lentezon

© Jürgen Smit - 2007


---

hieruit voortvloeiend het plan opgevat in de toekomst meerdere korte notities te schrijven over familieverbanden binnen de literatuur en de vraag van wie ze het toch in vredesnaam hadden.

Geen opmerkingen: