donderdag 23 februari 2012

poëzienotities - met de handen in het vuur

Vaak spreek ik mensen die er heilig van overtuigd zijn, dat ze zich nooit neer zouden leggen bij de wil van de Duitse bezetter. Anno 2012 knik ik beamend, voor wat het waard is. Want ergens blijft hetzelfde stemmetje door mijn hoofd spoken "ik zou er mijn handen maar niet voor in het vuur steken.

In maart 1943 stapten twee jongemannen binnen bij de Meldungsstelle van het SS- Ersatzkommando in Amsterdam. De één meldde zich als vrijwilliger, de ander bedacht zich op het laatste moment en ging weer naar huis. Ze waren allebei niet bijster politiek onderlegd – fascisme stond voor zoiets als avontuur – maar hun impulsieve beslissingen hadden verstrekkende gevolgen. De doorzetter van de twee, Johan Wilhelm van der Zant (later bekend geworden als de dichter Hans Andreus), diende zowel in Joegoslavië als aan het Oostfront en had na 1945 een hoop uit te leggen. Zijn vriend Bertus Swaanswijk (Lucebert) nam op het cruciale moment wel de juiste beslissing en wist het stigma van collaborateur te ontlopen.

Er zijn aanwijzingen dat Andreus hiertoe zou zijn overgegaan onder druk van zijn grootouders die lid waren van de NSB, maar dit blijft vooralsnog bij een aanname.

Of Andreus werkelijk bij gevechtshandelingen betrokken is geweest, in Kroatië of in de buurt van Leningrad, is onduidelijk. Hijzelf beweerde dat hij al gauw ongeschikt werd bevonden en alleen als koksmaatje heeft gefungeerd. Wel moet hij gewond zijn geraakt; in zijn gezicht zaten zwarte vlekjes als gevolg van granaatscherven. Na een jaar werd Andreus uit de Waffen-SS ontslagen met als argument dat hij op oneerlijke wijze tot dienst nemen was geprest.

Zijn ouders en enkele anderen hadden zich voor hem ingezet, echter zonder de rol van zijn grootouders te noemen.Veel blijft dan ook duister in deze zaak.

Na de oorlog moet Andreus nog terechtstaan, maar hij krijgt dan een officiële schriftelijke verklaring die hem van alle blaam zuivert en waarin staat dat hij onvrijwillig in dienst is gegaan. Maar het schuldgevoel bleef desondanks knagen.

Geen opmerkingen: